Guinea - Reisverslag uit Conakry, Guinea van Iddo en Yael - WaarBenJij.nu Guinea - Reisverslag uit Conakry, Guinea van Iddo en Yael - WaarBenJij.nu

Guinea

Door: Yael

Blijf op de hoogte en volg Iddo en Yael

29 November 2009 | Guinea, Conakry

Guinea, het land van immense schoonheid en grote armoede. Vanuit Bissau met de sept-plus (zevenzitter: omgebouwde peugeot met zitplaats voor 7 personen exclusief chauffeur) richting Koundara. Na 450 km (= 8 uur) bereikten we de grens. Zo makkelijk als het verlaten van Guinea Bissau ging, zo moeizaam ging het binnenkomen van Guinea. In het stuk niemandsland tussen beide grenzen, liepen we naar de volgende sept-plus die ons tot aan het eerste dorpje in Guinea kon brengen. De situatie inschattend, zou het vertrek zeker nog een aantal uur duren. De peugeot telde tot nog toe 3 personen. In Guinea ‘passen’ er geen zeven maar minstens 11 personen in een zevenzitter (voor: 3 soms 4 inclusief chauffeur, midden: 4, achter: 4). Het zou dus nog lange tijd duren voordat de auto vol was en kon vertrekken. Grote twijfel tussen twee mogelijke opties: de nacht aan de grens van Guinea Bissau doorbrengen of in het donker doorreizen naar Guinea. De overgang naar de Franse taal viel ons weer zwaar, hoe fijn was het om in Guinea Bissau goed te kunnen communiceren. Afijn, hoewel er geen hotel was aan de grens van Guinea Bissau, bood een van de dorpelingen ons een slaapplaats aan. Als we het verdere verloop van onze reis toen hadden geweten, dan hadden we dit aanbod zeker aangenomen. We lieten ons uiteindelijk overhalen door de taxichauffeur en een vrouw die vanaf Bissau met ons mee reisde. Als echte rijke blanken hebben we de resterende negen zitplekken opgekocht en konden toen direct vertrekken. Met een beetje geluk zouden we nu ook niet al te laat aankomen. Deze hoop op geluk konden we na vijf minuten laten varen. De weg was zo waanzinnig slecht; er was geen effen stuk te bekennen. Het volledige wegdek lag aan puin – had noch asfalt noch zand gezien – slechts bezaaid met grote, scherpe stenen. Een wonder dat we geen klapband kregen, maar de chauffeur wist dan ook precies waar die kon rijden en wat ie juist moest vermijden. Een half uur later bereikten we de grens van Guinea. De chauffeur parkeerde de auto en nam plaats in het grenscafé. Het verloop van dergelijke situaties had hij waarschijnlijk al vaker meegemaakt… In het grenskantoortje zat een meneer van de gendarmerie die ons om onze paspoorten vroeg. De paspoorten werden uitvoerig bekeken waarna hij vroeg waar onze naam stond. Na drie keer op die plek te hebben gewezen, probeerde hij eerst mijn naam uit te spreken. Vervolgens begon hij deze te spellen en daarna al het andere wat op de bladzijde te vinden was. Waar waren we in godsnaam beland??? Precies hetzelfde gebeurde met Iddo’s paspoort. Na een kwartier kwam de vraag: ‘q’uest ce que tu as pour moi?’. Op dit soort momenten is het prima dat je de taal niet goed beheerst en gekke henkie kan spelen. Dus, wat hebben wij voor hem? Een visa. Mijn geduld met deze meneer begon langzamerhand op te raken. Het was ondertussen donker geworden en wij zagen onze sept-plus niet meer staan. Mijn hieruit voortvloeiende en opbouwende irritatie had de meneer ongetwijfeld aangevoeld. Als tegenreactie pakte hij onze paspoorten en liep het kantoor uit. Ik moest mezelf inhouden om hem niet achterna te lopen, de huid vol te schelden en de paspoorten weer terug te pakken. In plaats daarvan kreeg ik een zen behandeling van Iddo en de zoveelste wijze les waarin ik te horen kreeg dat het veel verstandiger is om mee te werken, geen grote mond opzetten of irritatie laten zien zodat je sneller bent waar je wil zijn. JAAAAAAAA dat weet ik ook wel!!! De meneer kwam weer terug. Fijn!! Alleen dit keer werd hij vergezeld door een andere meneer. Nu zullen we het krijgen dachten we, maar dit bleek een local te zijn die naar het leek iets verkeerds had gedaan en daar nu zijn excuses voor aanbood. Het gesprek duurde zeker 10 minuten, 10 lange minuten waarin wij volledig genegeerd werden. Daar zit je dan in het pikdonker, in een nog donkerder hol met één kaarsje om de boel te ‘verlichten’, in een nieuw land, met een ongelooflijke eikel die jou wel of niet de toegang tot dit nieuwe land gaat verschaffen… Na afloop van hun gesprek kregen we wonder boven wonder eindelijk de lang begeerde stempel in ons paspoort en mochten we verder. Na een grondige bagagecheck en een politiecontrole zagen wij tot onze opluchting ook weer onze sept-plus staan. De weg bleek net zo slecht als daarvoor, alleen nu was het donker, geen maan en begon het te regenen. De ruitenwissers werkten niet waardoor de chauffeur genoodzaakt was zijn hoofd buiten het raam te steken om de weg te kunnen zien. Na een half uur, wat een verrassing, kwamen we weer bij een checkpoint. Guinea zit vol met checkpoints, weliswaar op overzichtelijke wijze bij binnenkomst en bij vertrek van een stad/dorp. We kwamen dus bij het eerste dorp aan en de volgens Iddo dronken politieman vroeg om onze paspoorten. Na grondig onderzoek waarbij de paspoorten lekker natgeregend werden, vroeg de man om een ‘laisser passer’. Een wat?!?!?! Een laisser passer, die hadden jullie bij de grens moeten vragen. Tja, en zonder laisser passer kom je hier niet binnen, dus je zult terug moeten. Ook dat nog! In mijn beste Frans heb ik de man vriendelijk gevraagd een uitzondering te maken, dat we een lange reis achter de rug hebben, dat het ontzettend lang zou duren om heen en weer te gaan en dat ze bij de grens niks hadden gezegd over een laisser passer. De man was onvermurwbaar en we moesten gewoon terug. Mijn maximale kookpunt was op dit moment meer dan bereikt. Achteraf heel fijn, want hoe kwader ik ben, hoe beter ik de taal wonderbaarlijk lijk te spreken. Na een tirade van vijf minuten waarin ik hem haarfijn duidelijk maakte dat we helemaal nergens naartoe gaan, dat het niet onze verantwoordelijk is een laisser passer aan de grens te vragen en dat als hij ons er niet doorlaat wij de rest van de nacht bij hem aan de checkpoint zouden doorbrengen, barstte de man in lachen uit. Nou ja zeg, dat is toch belachelijk! Komt er nog een einde aan deze nachtmerrie? Zijn dronken toestand was hiermee in ieder geval bevestigd. De man vond het blijkbaar amusant genoeg om het touw los te maken en ons de doorgang te verschaffen. Nou ja, ook prima. Hierna gaat de ellende nog even verder, maar ik zal het kort houden: bij het eerste dorp bleek zoals eerder wel aangegeven geen hotel te zijn zodat we gedwongen waren door te reizen naar Koundara. Met twaalf man in de sept-plus gepropt – Iddo had het geluk naast drie dikke vrouwen terecht komen waardoor hij ongeveer tegen het raam vastgeplakt zat hahaha, sorry! - kwamen we lange tijd later in Koundara aan. Inmiddels regende het pijpenstelen en we waren direct zeiknat. Op zoek naar een taxi kwamen we langzaam maar zeker én pijnlijk tot het besef dat er alleen motortaxi’s waren. Bij gebrek aan beter moesten we hier aan geloven. Ieder van ons achter op een motor in de stromende regen. Het eerste hotel was vol, het tweede een verschrikking. Een donker, muf hok met overal spinnenraggen en een inkeping voorzien van een gat waarvan we niet wisten of het de wc of douche was. We gebruikten het als eerste om er de dag erna achter te komen dat het het tweede was. Op het vieze bed durfden we niet te liggen. Wat waren we blij met onze lakenzakken! Als mummies zijn we erin gekropen, met de intentie de hele nacht films te kijken. Uiteindelijk toch even onze oogjes ten ruste gelegd en bij het eerste straaltje zonlicht onze biezen gepakt. De prijs/kwaliteitverhouding was verder prima: we rekenden euro 1,50 af. Hoe je het ook wendt of keert, op deze manier kan je nog jaren doorreizen.

De reis naar Labé, onze eerste bewust gekozen bestemming, was fantastisch. Wat een mooi land en wat een schitterend landschap. We hebben onze ogen uitgekeken: groener dan groene heuvel met overal rivieren en watervallen. Zoals altijd raakten we in gesprek met een man die het engels enigszins beheerste en zich de verdere reis over ons ontfermde. Het was weer een vertrouwde en gezellig reis. De weg was nog net zo slecht als bij aankomst, maar nu vergezeld van grote plassen waarvan je niet altijd even goed kon inschatten hoe diep ze waren. We konden van geluk spreken dat we maar één keer vast kwamen te staan. Voor elke plas werd er stilgestaan en door de chauffeur en alle inzittenden gediscussieerd vanuit welke invalshoek de plas het beste benaderd kon worden. Bij een van de plassen bleek dit helaas de verkeerde te zijn. Iedereen de auto uit en erachter verzamelen om ‘m eruit te duwen. Iedereen behalve de vrouwen ;) Schoenen en sokken werden verwijderd, broekspijpen werden opgerold en maar duwen totdat de auto weer op het droge staat. Wat een (noodgedwongen?) solidairiteit! Rond het avondeten een kleine stop om een plaatselijk vleespotje naar binnen te werken om alsnog in het donker (250 km = 13 uur later) in Labé, in het mooie Fouta Djalon gebied, aan te komen. Op de motortaxi naar hotel Tata. Hotel Tata zullen we nooit vergeten, maar dat komt misschien meer door de hotelervaring van de nacht ervoor. Het is en blijft een cliché, maar wat ga je alles weer waarderen na zoveel ‘ontberingen’ (voor onze begrippen dan). De Italiaanse eigenaar maakt volgens de Lonely Planet heerlijke pizza’s en pasta’s klaar. Helaas voor ons ontvluchtten alle in Afrika wonende westerlingen het regenseizoen en sluiten in die periode ook hun o zo fijne restaurant!?!? Maar wat een mooi hotel en wat een fijne kamer!!! Superschoon, een lekker bed, elektriciteit (tot 21.00 uur), een badkamer, wc-papier en zelfs een zeepje!! Hahaha wat een paradijs. Hier gaan we voorlopig niet meer weg. Labé zelf was een leuk plaats vanwaar je mooie uitstapjes kon maken door de schitterende natuur en naar verschillende watervallen. Omdat er in Guinea vrijwel geen toerisme is – althans wij hebben er geen gezien - is alles nog ongerept en niet ‘verpest’ door de commerciële inval. De tegenhanger is dat het lastig is om aan toeristische info te komen en dito uitstapjes te regelen. Dit vergt veel tijd. Maar tijd is iets waar we momenteel veel van hebben en als het dan uiteindelijk lukt, is het waanzinnig om ‘seul sur le monde’ bij een waterval tijd door te brengen en te genieten van alle rust en schoonheid om je heen.

Na Labé, waren we genoodzaakt richting Conakry af te reizen. Alleen in de hoofdstad konden we een visum voor Ivoorkust regelen. De wegen van en naar de hoofdsteden in Afrika zijn vrijwel altijd geasfalteerd, en zo ook naar Conakry: wat een verademing. Conakry was weer een typische Afrikaanse hoofdstad: vies, stoffig, druk, chaotisch en veel verkeer. Een groot voordeel van de hoofdstad is dat er altijd lekkere restaurants te vinden zijn :) En dus ook hier: lekkere franse keuken en zelfs een turkse keuken, yummie! De hotels zijn reteduur en zien er niet uit. Omdat er vrijwel niks is op dit gebied, rijzen alle prijzen de pan uit en is de prijs/kwaliteitverhouding behoorlijk zoek. De meeste kans op een fatsoenlijke plek maak je in guesthouses van de Katholieke missies. Voor een redelijke prijs heb je een schone kamer en een prettige omgeving én een internetcafé. Wat wil je nog meer! In de tuin van de missie stond zelfs een kooi met krokodil die dagelijks een levende kip te eten kreeg. Who needs national geographic? Voor het eerst sinds onze aankomst in Guinea, kwamen we ‘les blancs’ tegen. In Guinea word je als blanke niet met een leuk afrikaans woordje aangesproken, zoals bijvoorbeeld muzungu, maar ben je gewoon ‘le blanc’. Geen toeristen, maar allemaal (tijdelijke) inwoners van Guinea. Met Graham, een Australiër, hebben we twee gezellige avonden beleefd. Het visum voor Sierra Leone vonden we te duur en besloten om die reden onze reis tot aan Ivoorkust volledig door Guinea voort te zetten. Nietsvermoedend verlieten we de toen nog rustige hoofdstad om er in Ghana achter te komen dat er twee weken na ons vertrek een enorme slachtpartij had plaatsgevonden. De generaal die door middel van een coup de macht had overgenomen, besloot zich ondanks zijn vorige standpunt alsnog kandidaat te stellen voor de komende presidentsverkiezingen. Als tegenactie organiseerde de oppositie een bijeenkomst in het plaatselijke stadion. Tijdens de bijeenkomst is het leger in opdracht van de generaal het stadion binnengevallen en schoot 150 man neer. De militairen zijn vervolgens de stad ingegaan om te plunderen en vrouwen te verkrachten. Een paar dagen later heeft de generaal - waarschijnlijk in een solidaire bui - ter nagedachtenis aan de slachtoffers een herdenkingsdienst gehouden. Voor alle slachtoffers van deze verschrikkelijke gebeurtenis: wij leven met jullie mee.

Onze reis zette zich voort in Dabolah: ook weer zo’n mooi plaatsje waar we heerlijk een paar dagen door de natuur hebben rondgeslenterd, zo goed als we konden gekletst met de mensen uit de dorpjes waar we doorheen kwamen en lekker veel zon tot ons genomen. Faranah en Kissidougou als tussenstop voor de bestemming N’Zerekoré. Op weg naar N’Zerekoré ontmoetten we Guy, een Ivoriaan, die zijn mesthandel in Guinea heeft lopen. Hij koopt en verkoopt grote oplagen mest aan overheden en andere grote instanties. In N’Zerekoré zou hij wachten op vijf vrachtwagens vol mest(zakken). Guy sprak redelijk goed Engels en we belandden in hetzelfde leuke hotel: Chez Aida. Een van de gezelligste hotels in Guinea, en het eten was fantastisch!! Gerund door supergezellige Ivorianen kon Guy lekker vertrouwd eten bestellen, maar was uiteindelijk niet blij toen hij ‘s ochtends nadrukkelijk een Afrikaanse kip voor het avondeten had besteld, maar ’s avonds toch een Westerse kip (en dus veel minder smaakvol) voorgeschoteld kreeg hahaha. De reden voor onze stop in N’Zerekoré was een bezoek aan de bosolifanten in het Foret Classee de Ziama, het laatste maagdelijke regenwoud van Guinea. Ook hiervoor zijn nog geen kant en klare toeristenpakketten samengesteld en het regelen ervan vergde dan ook wat tijd. In landen waar men geen toerisme gewend is, kijken ze ook raar op als je bijvoorbeeld vraagt waar en hoe je olifanten kan zien. In dit geval willen de meeste Afrikanen juist helemaal geen olifanten zien, want dat betekent dat ze te dichtbij hun huis en dus hun velden komen, die met grote regelmaat gedeeltelijk of volledig verwoest worden. Guy konden we overhalen met ons mee te gaan - die moest toch nog op zijn mest wachten - en zijn met z’n drieën onder begeleiding van een gids met auto naar het woud afgereisd waar we in het ‘boskamp’ de nacht zouden doorbrengen om de dag erna olifanten te gaan zoeken. De dag begon met het vinden van een bekwame gids die de olifanten snel kon opsporen. Hiervoor reisden we af naar een van de dorpjes om met de chief te praten. De chief is het dorp ingegaan om een aantal mannen voor dit doel aan te wijzen. Ondertussen hadden we nog niet ontbeten en waren in de veronderstelling dit in het dorpje te krijgen, maar we bleken zelf ons ontbijt klaar te mogen maken met de door ons al eerder ingekochte ingrediënten. En zo kwam het dat ik voor het eerst in een echte Afrikaanse keuken(hut) een omeletje heb gebakken. Ik dacht even dat ik blind zou raken van alle rook die de houtskool verspreidde, maar gelukkig bleven mijn ogen slechts tien minuten tranen. Heerlijke broodje ei en kopje thee, mmmmm. De gidsen waren klaar, wij waren klaar, de olifanten waren klaar... ? Klaar met ons: mensen, want we hebben de hele dag achter ze aan gelopen zonder een olifant gezien te hebben. Wel hebben we enorme bergen olifantenstront en megagrote verse voetafdrukken gezien, maar de olifanten zelf waren ons te snel af. ‘S ochtends begonnen we in de lage velden. Het begon lekker drassig, maar werd al snel gevolgd door grote regen- en modderplassen. Eerst nog netjes onze schoenen en sokken uitgedaan, maar later lekker met schoenen en al door de bagger. Bij de rivier – waar we half instonden – bleek dat de olifanten deze al hadden overgestoken. Daar de peddel van de kano op wonderbaarlijke wijze was verdwenen en de Afrikanen niet konden zwemmen, was de groep met olifanten volledig aan ons ontsnapt. Onze tweede kans speelde zich af aan de andere kant van de weg; in het echte grote, donkere olifantenbos. Terwijl we die kant opliepen, ontmoetten we een jager die aangaf te weten waar de olifanten zich nu bevonden. Onder begeleiding van deze jager hebben we nog eens twee uur rondgelopen, helling op, helling af, om nog steeds alleen olifantenvoetafdrukken en dito stront te zien. We waren helemaal kapot en besloten terug te gaan. Terugkomend op de weg, kwam onze gids vanuit N’Zerekoré ons tegemoet en baalde verschrikkelijk dat we helemaal geen olifant hadden gezien. Na tien minuten op ons te hebben ingepraat, om nog heel even het bos in te gaan omdat een andere jager nu echt precies wist waar ze waren, besloten we het nog een laatste kans te geven. En dit keer werden we beloond! We hebben ‘m gezien, althans een deel van de kop en een volledige slurf. Dat is het lastige in het woud, je kan naast een olifant staan, maar ‘m nog steeds niet zien vanwege alle bomen. Erg logisch natuurlijk, maar nooit eerder gerealiseerd. De bosolifanten schijnen erg gevaarlijk te zijn dus het is belangrijk om grote afstand te bewaren. We hoorden ze, we roken ze, we zagen de bomen bewegen, maar wisten niet welke kant ze op zouden lopen. Voor hetzelfde geld staat er opeens een voor je neus en versper je zijn weg. De jagers en de andere gidsen durfden niet verder. ‘Die kant op als je ze wilt zien’, fluisterde de jager. Er bleek twee dagen ervoor een jager door een van de olifanten te zijn gedood, dit had natuurlijk nog meer angst ingeboezemd. En met een geweer kom je uiteindelijk ook niet erg ver. Heldheftig als we waren, zijn we er met zijn drieën voorzichtig op afgegaan. Vol adrenaline steeds dichterbij het geluid en de bewegingen afgelopen. En toen zagen we dus die enorme kop met slurf en een heel lief klein olifantje erbij. En dat was nu net het probleem. Zodra er een kleintje bij is en de moeder heeft je in de gaten, gaat ze enorm stampei lopen maken zodat alle andere olifanten haar kant opkomen om haar te hulp te schieten. Zover wilden we het maar niet laten komen, maar we hebben uiteindelijk toch op zo’n drie meter afstand echte bosolifanten gezien. Wat een gave ervaring! Als aandenken hebben we er overleden teennagels aan overgehouden die nu een voor een afvallen.

Als laatste wilden we in Bossou chimpansees bezoeken. Voor dit doel konden we ons melden bij het ‘Boussou Environmental Research Institute’. In dit instituut, mede opgezet door Japanners, bevinden zich biologen uit alle delen van de wereld om het gedrag van chimpansees te bestuderen. Na een halve dag wachten bij het instituut, bracht een van de medewerkers ons naar onze verblijfplaats. In de lonely planet stond de aanwezigheid van de ‘Monkey Nest Guesthouse’ vermeld, maar deze was of van de aardbodem verdwenen of het was het voormalige hotel waar we uiteindelijk terechtkwamen. Een soortgelijke kamer als in Koundara. De wc konden we nergens vinden en moesten toen maar onze nummer 1 én 2 achter in de tuin te doen. ‘S avonds voor euro 0,15 ct een groot bord rijst met groentesaus in het lokale restaurant verorberd en een warme cola die we als toetje naar ons hotel meenamen. Op ‘Mont Gban’ vonden we onder leiding van een gids gelukkig als snel een aantal chimpansees. Na ons olifantenavontuur voelden we er niet al te veel voor om ook dit in-de-blubber-glijende-avontuur heel lang voort te zetten. De chimpansees zaten roerloos in de boom, aan het schuilen voor de motregen. Eentje bleef ons een tijd aanstaren nadat hij genoeg van ons ‘aapjes kijkende mensen’ kreeg en met zijn rug naar ons toe is gaan zitten hahaha.
Tijd voor het volgende land. Op naar Lola, de grens bij Ivoorkust om weer zo’n onvoorspelbare grenservaring mee te maken…

Bekijk onze foto's op www.yaeleniddo.waaarbenjij.nu

  • 07 December 2009 - 15:24

    Goossen:

    Dag Yael en Iddo,

    wat een avonturen hebben jullie al beleefd zeg. Het klinkt erg goed en de foto's zien er prachtig uit. Ben benieuwd naar jullie volgende avonturen in Ivoorkust.

    Hartelijke groet vanuit een grijs Den Haag,

    Goossen

  • 10 December 2009 - 11:10

    Robin:

    He dat ziet er allemaal tof uit! Het reisverslag ga ik maar uitprinten en een keer rustig lezen.

    In dit saaie land weinig nieuws of spectaculairs te melden.

    Vergeet je niet dat je over 1,5 maand aan de andere kant van Afrika verwacht wordt om een pilsje te drinken ?

    Geniet er nog van.

    Gr Robin

  • 21 December 2009 - 21:31

    Astrid:

    Hey Yael en Iddo,

    Leuk om al die verhalen te lezen! :-) Wat een avontuurlijke reis maken jullie! Spannend hoor...
    Inmiddels is het alweer bijna kerst. Nederland is momenteel veranderd in een wit wintersprookje. Kunnen jullie je vast niet voorstellen. Heel veel plezier en Yael geniet van de tijd samen met Mirjam in Oeganda.

    Veel liefs, Astrid

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Iddo en Yael

Van Nederland naar Afrika en Azie.

Actief sinds 14 Dec. 2008
Verslag gelezen: 677
Totaal aantal bezoekers 56598

Voorgaande reizen:

06 Mei 2009 - 01 December 2010

Afrika/AzieTrip

Landen bezocht: